De tuin van …
Geen land te bekennen
En men moest ons wat vertellen over de tuin. Hij was een beetje verwaarloosd. En er was ook nog een bijkomend kleinigheidje: de tuin stond bekend als de ‘asbesttuin’. Iemand was bij het spitten asbest tegengekomen en wilde de tuin niet meer.
Wij wilden wel graag een tuin. Maar ja, deze tuin? En eigenlijk kwam dit niet op het goede moment. Het alternatief was misschien nog jaren op de wachtlijst. Een plekje, zo dicht bij ons huis aan het einde van de Zonstraat (dromen, zoete dromen) was toch wel erg aantrekkelijk. Dus na enig nadenken de keuze gemaakt: we nemen de tuin, dan toch maar even de handen uit de mouwen en het onkruid stevig te lijf gaan. Vanwege het asbestverhaal wilden we de zaak rigoureus aanpakken.
Toen we eraan begonnen en we echt wat beter keken was het even slikken. Geen land te bekennen, maar een anderhalve meter hoge woeste wildernis. Daarom eerst maar het hele stuk kaal gehaald en daarna afgedekt met landbouwplastic. In de volgende lente zijn we aan het graven gegaan en hebben we al snel een klein stukje in gebruik genomen. Over het nog niet ontgonnen stukje land wat nog afgedekt was met landbouwplastic, lieten we pompoen groeien. Zo was er ook daar nog oogst; de pompoen heeft het daar geweldig gedaan!
Vanwege het onkruid (kweekgras) en het stuk asbest besloten we de boel grondig af te graven, twee spa diep. Zodat alle onkruid uitgegraven werd, en we bovendien dan ook vanzelf het zo gevreesde asbest zouden tegenkomen en verwijderen. We ontdeden de aarde van alle wortels en restanten van kweekgras, brandnetel, heermoes, braam, zevenblad, winde en wat al niet meer. Maar asbest…. nee, gelukkig niet: alleen een paar hele kleine stukjes. Wel vele kleine scherfjes Delfts blauw, Chinees porselein, glas, kiezen van koeien, botten van varkens, stukjes Goudse pijp, glas, en zelfs een rib, en allerhande stukjes aardewerk en terracotta. En heel veel bakstenen en ander puin.
En de steeds terugkerende belangstelling van de andere tuinders. Wat we aan het doen waren? Een zwembad maken natuurlijk, wat dacht je dan. Dat moet toch kunnen bij zo’n veelzijdige vereniging. Gelukkig is de tuin nu bijna geheel gebruiksklaar. We hopen deze zomer de ‘verbouwing’ af te ronden. Het wordt een klein productietuintje met vooral groenten, kruiden en een beetje fruit (aardbeien en aalbessen). We voelen er ons thuis: de geluiden van de vogels , in de zomer de vroedmeesterpad en de kano’s, ze geven een vakantiegevoel. Het maakt het hoofd leeg en heeft een meditatief effect.
Het past om de aarde te bewerken, om te reageren op het weer en de dieren die de gewassen belagen (slakken, eenden, vogels en insecten), om te zaaien en te wieden, te stekken en te gieten, te snoeien en te oogsten. Het maakt rustig en voelt natuurlijk om het ritme van de seizoenen te volgen. Een genoegen om vlak voor het avondeten te oogsten wat gegeten gaat worden. Smaakvoller, gezonder, en ook het bereiden doe je met meer aandacht als je het voedsel zelf met zorg hebt opgekweekt.
Flor en Ineke