Macro-economie in een pannendak

Hoe vaak ben ik wel niet op de zolder van de Gladjool geweest. Tientallen keren denk ik. Toch viel pas afgelopen maand mijn oog op een van de dakpannen. Ik las daarop “Gebr. Laumans, Tegelen” en mijn jeugd klapte open. 

Ik kom uit Tegelen en een van die gebroeders woonde in het huis naast ons. Zijn fabriek stond een paar honderd meter achter ons huis. De naam Tegelen is waarschijnlijk afgeleid van Tegula, een platte Romeinse dakpan. Het bleef dan ook niet bij die pan van Laumans. De pan ernaast was gemaakt door Gebr. Teeuwen, ook uit Tegelen. Op hetzelfde rijtje ook een dakpan van de Gebr. Van Cleef en een paar van de NGI. Beiden uit Belfeld, een paar kilometer naar het zuiden. En ook pannen van Jac.Laumans uit Reuver (weer enkele kilometers zuidelijker). Allemaal kleine dakpanfabriekjes uit Midden-Limburg, opgericht in de periode van de industrialisatie in tweede helft van de 19e eeuw. Dat “klein” is overigens maar relatief. Op hun hoogtepunt, in de zestiger jaren van de vorige eeuw, produceerden ze elk meer dan negen miljoen dakpannen per jaar. Daarna ging het bergafwaarts. De fabrieken fuseerden, werden overgenomen of gesloten en op het moment is er in de buurt van Tegelen nog maar één fabriek over. 

De vraag blijft nog wel hoe al die verschillende pannen op het dak van de Gladjool terecht zijn gekomen. Het zal wel een restpartijtje geweest zijn.

Paul Verhagen

Dit vind je misschien ook interessant...