Wat doen we in de late herfst en in de winter


Het najaar en de winter zijn rustmomenten in de natuur, het leven gaat in een lager standje. Gelukkig betekent dat niet dat er niets meer op de tuin te doen valt. Maak van het najaar het nieuwe voorjaar en gebruik de tijd die je overhoudt voor het maken van nieuwe plannen.

Knoflook

Dit is niet alleen het moment om voorjaarsbollen de grond in te doen, maar ook voor knoflook is dit de beste periode. Het groeiseizoen is dan langer en door de koude periode worden er in het voorjaar makkelijker bollen gevormd. Ga uit van pootgoed die in Nederland gegroeid is zodat ze zeker bestand zijn tegen ons klimaat. Plant alleen dikke tenen, een kleine teen kan nooit een grote bol worden. Als je grond erg vochtig is kun je ze het best op ruggen telen. Qua voeding kun je heel minimaal compost en kalium geven. Regelafstand 25 centimeter, in de regel op tien centimeter onderling en vanwege de winterperiode negen centimeter diep. Zorg dat de planten niet staan bij bieslook, ui-achtigen, doperwt, prei of rabarber en zet ze niet vaker dan één keer per zes jaar op dezelfde plek.

Tuinbonen

Om de zwarte bonenluis te vermijden kun je nu je tuinbonen leggen. Zeker als je zorgt voor een bodem rijk aan compost, waardoor er een goede vochthuishouding is, zal de luis wegblijven. Geef de bonen beschutting tegen de kou en vorst en haal de beschutting weg als het een warme periode is, zo verkrijg je sterke planten. Ga uit van een regelafstand van zestig tot tachtig centimeter en in de regel op tien à vijftien centimeter van elkaar en leg ze vijf centimeter diep. Zet de bonen niet bij knoflook, sjalot of ui-soorten, dit verzwakt de plant. 

Je grond in de winter

Wil je een voedzame makkelijk te bewerken grond zonder dat je hoeft te spitten in het voorjaar? Zorg dan dat je grond niet kaal ligt in de winter. 

Teel ook gewassen in de winter als veldsla, winterpostelein, prei, ui, kool, knoflook of zaai groenbemesters. Of bedek de grond met bladeren, oogstresten, kruiden of snoei afval. Op een bedekte grond krijgen wind, temperatuur en regen minder vat en spoelen voeding stoffen en mineralen minder uit en krijg je geen dichtgeslagen bodem. Het bodemleven blijft door een mulchlaag actiever en breekt de laag gedeeltelijk af wat ten goede komt aan de gewassen die je volgend jaar gaat telen en de structuur blijft luchtig. In het voorjaar breng je het restant van de mulchlaag op je composthoop en er ligt een prachtig bed te wachten op een nieuw seizoen.

Ellen van Rooden

Braam snoeien

Een van de leukste winterklussen vind ik het snoeien van de bramenstruiken. Ik heb een wilde braam staan, die naar mijn volle overtuiging de lekkerste vruchten van onze tuinen geeft: minder zoet, minder waterig, en daarom meer smaak dan die van cultivars. Snoeien is niet ingewikkeld omdat de planten in het voorjaar en de zomer zo welig tieren dat ik ze nu gerust tot een kwart of minder kan terugknippen. De stevige scheuten met de knoppen voor de uitlopers mogen blijven staan – wel terug gesnoeid – en bind ik eventueel op. De kleinere stengels en de planten die verder van de afrastering staan, gaan eruit en op de takkenril. Niet snoeien tijdens vorst. Laat in het najaar of juist laat in de winter zijn geschikte momenten. De scherpe doorns maken dit werkje tot een gevecht. Maar als het gedaan is, voel ik me weer even het kleine jongetje dat als Ivanhoe, Zorro of Floris de vijand heeft verslagen.

Vruchtwisseling

Wintertijd is bezinningstijd. Denk bijvoorbeeld eens na over vruchtwisseling, als je daar nog niet aan doet. Die teeltmethodiek heeft twee belangrijke voordelen: je put de bodem niet uit en je helpt ziekten en plagen te voorkomen. Hiervoor verdeel je je tuin in ongeveer even grote vakken en je zorgt ervoor dat je elk jaar in elk vak andere gewassen teelt. De Velt-bijbel, ‘Handboek ecologisch tuinieren’, gebruikt een indeling in acht vakken: 1. kool, 2. wortel, 3. aardappel, 4. erwt, 5. blad en vrucht, 6. wortel, 7. aardappel, 8. boon. (Althans in mijn inmiddels alweer zeventien jaar oude editie.) In het koolvak komen dan het daarop volgend jaar wortelgewassen staan, in het wortelvak komen vervolgens aardappelen enz. Effect is bijvoorbeeld dat de peulgewassen (erwten en bonen) de bodem voeden die het jaar ervoor is uitgeput door de aardappels. Ik hanteer zelf een indeling in zes, onder meer omdat ik geen twee aardappelvakken nodig heb: 1. kool, 2. blad, 3. vrucht, 4. wortel, 5. aardappel, 6. peul. Vrienden Wikipedia en duckduckgo.com (de zoekmachine die je niet volgt) helpen je aan nog veel meer informatie.

Kees Bals

Dit vind je misschien ook interessant...