Plaats voor een boek en een biertje

De tuin van… Britt

Kijk, ik heb natuurlijk de mooiste tuin, die er op ons complex is. En als het goed is, denken een hele hoop mensen zo over hun eigen tuin.

Vanaf het begin van de vereniging, in de jaren tachtig was ik er bij. De Oosterbuurt zou worden gesloopt om op deze manier een brede invalsweg, hartje stad, mogelijk te maken. De buurt was het daar niet mee eens en elke leegstaande woning werd gekraakt. De mijne waarschijnlijk door Jos en Angeles. Nieuwe bewoners werden gezocht en ik kon met Peter in de Oudwijkerdwarsstraat komen. 

Daarbij kreeg ik gelijk een moestuin en dat kwam goed uit, want ik kwam van Amelisweerd en was daar net met tuinieren begonnen.

Eerst had ik een stuk tegenover het tuinhuis en later, toen Wim Koppenol vanwege overlast (te veel feestjes) geroyeerd werd, kon ik dit prachtige lange stuk krijgen. De appelboom (Tideman’s Early) is zijn erfenis en de eerste jaren kwam de hennep nog overal spontaan uit de grond.

Muizenbergen

Mijn indeling is overzichtelijk. Een asymmetrisch pad naar achteren, tot aan de heg, met daarachter het openbare pad en de Minstroom. Achterin de tuin: composthoop, een vijver (ooit gegraven omdat ik waterkers wou kweken) en een zitje.

Rechts van het pad allemaal vaste planten: te beginnen met de appelboom, zeker tien soorten rozen, verschillende bessen en twee hazelaars. Die laatste geven veel, nu welkome, schaduw en vorig jaar had ik een giga oogst, waar ik nu nog van eet. De muizen weten deze noten ook te waarderen, regelmatig vind ik ergens verstopt een berg leeggegeten nootjes.

Tussen de vijver en de hazelaar hebben we een eigen pomp naar de Minstroom aangelegd, makkelijk voor het water geven en het bijvullen van de vijver.

Zo’n vijver geeft een hoop extra leven in je tuin. Insecten en vogeltjes komen er drinken, het barst van de salamanders en kikkers en dankzij de vroedmeesterpad, die stilstaand water nodig heeft om zijn eitjes in te leggen, hebben wij nu elke zomeravond een concert. Waarschijnlijk is het padje vanuit de Oude Hortus aan de Nieuwe Gracht via de Minstroom bij ons terecht gekomen.

Daglelie

Mijn tuiningang heeft een rozenboog met Guirlande d’amour, een klein wit trosroosje, en New Dawn.

De linker kant van de tuin heeft ook een smalle strook vaste planten, een tomatenkasje, een braam, frambozen en een daglelie. Dit jaar kwam ik er pas achter dat je de bloemen kunt eten, de smaak is zachter dan de Oost-Indisch kers, maar lekker, fris.

Het middenstuk is voor de wisselteelt. Dit jaar had ik mooie tuinbonen, de sjalotten deden niks,

Vandaag heb ik mijn ratte-aardappeltjes geoogst en ik ben erg in mijn sas met mijn stok-sperzieboontjes.

Sinds een jaar of vijf is Jeroen mijn medetuinder, in afwachting van zijn eigen tuin. Dat is gezellig, we oogsten van elkaar maar hebben wel ons eigen stukje.

Puttertjes op doortocht

Ik heb het voordeel dat ik dicht bij mijn tuintje woon. Aan het eind van de dag ben ik er vaak te vinden om nog wat te oogsten en er met een boek en een biertje te zitten. Tegenwoordig neem ik vaak mijn kijker mee. We hebben nu een bende puttertjes op doortocht, die de zaadjes van onze distels en zonnebloem weten te waarderen.

Ook de kanoërs in de Minstroom hoor ik het vaak zeggen: “Wat een mooi stukje is dit, en dat midden in de stad.”

Net als mijn tuinburen, besef ik maar al te goed, wat een voorrecht het is om zo’n tuin te hebben.

Dit vind je misschien ook leuk...