Het verlangen
Een verhaal uit de kortedagentijd
Robin schrok. Een donkere gestalte zat vlak boven hem op een tak.
De zwarte vlek schrok ook, zag hij. Hetzelfde moment besefte Robin dat hij zojuist met een tik alarm had geslagen.
De vlek kreeg vorm. Het was Mees. Robin kon zelfs de oranje snavel van de merel zien.
“Het roodborstje,” zei Mees.
Robin schudde met zijn lijf het water uit zijn veren. “Waarom zit je zo verstopt?” vroeg hij.
De merel leek weer in zichzelf te kruipen.
Het bleef stil.
Robin begon zich af te vragen of hij het wel goed had gezien. Had hij zojuist echt Mees horen praten?
“Het regent,” zei Mees.
“Ja,” zei Robin. “Heb je dat gezien, achter het tuinhuis is een groot plas, waar je een bad in kunt nemen en die plas is zo diep dat je het water alle kanten op kunt spetteren.”
“Het regent,” zei Mees.
“En heb je al bij de stroom gekeken?” zei Robin. “De regen valt er zo hard in dat er allemaal bellen in het water komen. Je kunt zelfs zien hoe sommige regendruppels weer vanaf het wateroppervlak naar boven springen. Je kunt er tijden naar blijven kijken.”
“Het regent,” zei Mees.
“En die buis langs het tuinhuis,” zei Robin. “Die is kapot, heb je dat al gezien? Het water dat er doorheen stroomt, klatert eruit naar beneden. Je moet eens proberen door die waterstraal te vliegen. Dat is heel moeilijk. Als je niet oplet, word je tegen de grond gedrukt.”
“Het regent,” zei Mees.
“Eh ja…” zei Robin. “Het regent…”
Weer leek Mees in het niets verdwenen. Robin stond op het punt om verder te vliegen.
“Ik verlang naar de langedagentijd,” zei Mees.
Daar moest Robin over nadenken. Hij kon zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst aan de langedagentijd had gedacht. En ja, de langedagentijd kon best fijn zijn. Het was warmer. En het was veel makkelijker om een spinnetje of een mier te verschalken. Maar als hij jongen had, was hij de hele dag bezig om beestjes te vangen. Dan vergat hij soms om zelf iets te eten. Waar verlangde hij naar? Op het moment dat hij Mees tegenkwam, was hij tussen de bladeren aan het scharrelen op zoek naar zaden. Misschien zou hij nog een pissebed tegenkomen. Verlangde hij daarnaar?
Robin keek rond. Nu moest Mees echt weg zijn. Hij kon zelfs geen zwarte vlek meer ontdekken.
Hij moest weer aan die grote plas denken. Ja, even lekker spetteren. Daar had hij zin in.
Kees Bals